Oud-stadsdichter Margót Veldhuizen zou op het Van Haag tot Wal Festival voordragen in de hal van de Fabrieksschool. Speciaal voor deze locatie schreef ze het onderstaande gedicht.
De Fabrieksschool
Ze is moe, de dag is lang, de schoolbank hard
ze gaapt, de meester zegt dat dit niet mag,
dankbaar moet ze zijn
zegt hij dat ze op deze school
woordjes en sommen leren mag
en schrijven met een pen.
Vanmorgen vroeg om zeven uur
stond ze in de spoelzaal van Van Heek
hier aan de Noorderhagen
met Trui en Dien en Willemien
die wonen bij haar in de straat
zij hebben het garen uren
door hun vingers laten gaan
mogen geen klosje overslaan
de vingers gaan er krom van staan.
Ze is moe al vindt ze het fijn even niet
in de fabriek te zijn, maar in de klas
waar krijtjes piepen op het bord
het potlood lijntjes trekt
de pen in inkt gedoopt soms
tot haar schrik vlekken lekt
op maagdelijk wit papier.
De zon schijnt door de hoge ramen
er spelen kinderen buiten
zij hoort hun hoge stemmen zingen
in spin de bocht gaat in,
wrijft in haar ogen om niet in slaap
te vallen en het rietje van de meester
te horen knallen op het tafelblad.
Dan schrikt ze op, haar wordt gevraagd
waar haar vader is geboren,
hij komt uit de Drentse buurt,
daar wonen wij, zegt ze zacht,
de klas en ook de meester lacht
de aanwijsstok wijst Drenthe aan
bijna iedereen komt daar vandaan
die werkt in de textiel.
Dan gaat de bel
de school gaat uit en samen
lopen ze langzaam naar huis
richting de Emmastraat
ze springen niet
ze zingen niet
zijn moe.
Margót Veldhuizen
Stadsdichter Enschede 2017/2019